Gispen

Sorteren op:

Showroom
Willem Hendrik Gispen (1890 – 1981), industrieel ontwerper
Hij wordt beschouwd als één van de belangrijkste Nederlandse pioniers van het functionalisme. Veel van zijn ontwerpen zijn uitstekende voorbeelden van modernistisch industrieel design uit de periode rond 1920 - 1940. Functioneel goed doordacht, fraaie onderlinge verhoudingen, interessante contrasten qua materialen en vooral een esthetische, industriële look.

Zijn beste werk kan zich moeiteloos meten met werk van toonaangevende designers van de eerste helft van de 20ste eeuw uit Frankrijk en Duitsland.

Nieuwe Zakelijkheid, ook wel Neue Sachlichkeit (1918 – 1933)
De Nieuwe Zakelijkheid was een stilistische reactie op het expressionisme. Kenmerkend voor deze stijl zijn zakelijke en functionele ontwerpen met een voorkeur voor eenvoud.

Deze stroming vond haar oorsprong in de jaren '20 in en rondom het Bauhaus in Duitsland, een opleidingsinstituut voor beeldend kunstenaars en architecten.

De stroming is van grote betekenis geweest voor allerlei zaken die tegenwoordig zeer alledaags zijn. Denk hierbij aan stalen meubels, roestvrijstalen bestek en hoogbouw met veel glaswerk aan de buitenkant.

Gispen, fabrikant van design meubilair en lampen
Na zijn opleiding bouwkunst aan de Rotterdamse Academie, kocht hij in 1916 een smederij in dezelfde stad. In het begin ontwierp hij vooral unieke, enkele stuks voor zijn opdrachtgevers, waaronder veel architecten.

Het bedrijf groeide en het ontwerpen en produceren van lampen werd steeds belangrijker. Daarom verdiepte Gispen zich in de allernieuwste ideeën over lichttechniek, zoals die in Duitsland en vooral in Amerika waren ontwikkeld. Daar werd standaardisatie van onderdelen steeds belangrijker. Ook maakte hij kennis met de vooruitstrevende opvattingen over vormgeving zoals die aan het Bauhaus werden onderwezen.

Al doende kwam hij zo tot de ontwikkeling van zijn speciale Giso-glas, waarbij kristalglas met een nauwkeurig berekende dunne coating werd overtrokken. Hiermee was het lichtverlies van de lamp minimaal, maar werd men ook niet verblind.

Gispen maakte een hele serie lampen die steeds eenvoudiger van vorm werden. Door zoveel mogelijk onderdelen te standaardiseren was Gispen in staat om veel verschillende combinaties in grote oplage te maken met een beperkt aantal onderdelen

Metalen onderdelen werden in de fabriek geproduceerd, terwijl de glazen bollen en kelken naar constructietekeningen geblazen werden door een firma in Duitsland. Vervolgens werden ze in de fabriek in elkaar gezet.

In 1926 startte het bedrijf met de serieproductie van de Giso-lampen en drie jaar later, als eerste fabriek in Nederland, met de seriefabricage van stalen buismeubilair voor woning- en kantoorinrichting. De Giso-lampen vormden het begin van zijn succesvolle, functionele ontwerpen. In 1934 verhuisde het bedrijf naar Culemborg.

In de jaren dertig had het bedrijf showrooms in Amsterdam, Rotterdam, Brussel, Parijs, Londen, Kaapstad en Willemstad. Gispen bestaat overigens nog steeds en is tot 1971 lampen blijven maken.

In 1949 verliet W.H. Gispen zijn bedrijf. Begin jaren '70 beëindigde hij zijn carrière als industrieel ontwerper om op 79 jarige leeftijd nog aan de Haagse Academie een studie Grafische kunst te beginnen.

De Internationale Doorbraak van Gispen
In 1927 verwierf Gispen internationale bekendheid, toen hij met zijn Giso-lampen deelnam aan de tentoonstelling "Die Wohnung" in Stuttgart. Deze tentoonstelling wordt gezien als de internationale doorbraak van het functionalisme.

3 bekende gebouwen die zijn ingericht met meubels en lampen van Gispen:
- de Van Nelle Fabriek (ultra modern in die tijd, 1929-1930) in Rotterdam
- het Raadhuis in Hilversum (van W.M. Dudok)
- Huis Sonneveld in Rotterdam, het moderne wonen anno 1933

Een aantal van zijn bijzondere ontwerpen staan inmiddels in het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) en zijn toegankelijk voor het publiek. Vandaag de dag worden er door diverse bedrijven nog steeds replica's van zijn meest bekende ontwerpen gemaakt.

W. H. Gispen over Kwaliteit
"Ik heb toen voor mezelf de stelregel aangenomen, dat wanneer je een ding maakt,...dan moet het in de eerste plaats goed werken en aan zijn doel beantwoorden. Als je wat van lampen af wilt weten dan moet je het licht bestuderen...En dat is eigenlijk de kern van alles. Goede technische kwaliteit, vakbekwame uitvoering en esthetisch besef", zo vertelt W.H. Gispen in een interview met Max Danser in 1981 voor Pulchri.